Met het vertrouwen van uw omgeving aan het werk. Dat is het doel van het monitoringprogramma van ABS-zorgprofessionals. Dit programma is speciaal bedoeld voor zorgprofessionals die zijn behandeld voor een verslaving en klaar zijn om te werken aan hun toekomst.

Samen met ABS-zorgprofessionals bepaalt u de beste manier om gezond te blijven en met vertrouwen weer aan het werk te gaan. U krijgt hierbij hulp uit alle hoeken. Naast ondersteuning van de casemanager van ABS-zorgprofessionals fungeert één van uw collega’s als buddy op de werkplek. Ook deelname aan een zelfhulpgroep is onderdeel van het programma. Uit zorg voor uw gezondheid en belastbaarheid vindt regelmatig overleg plaats met de bedrijfsarts, uw huisarts en uw behandelaar. Tot slot is een van uw naasten betrokken bij het programma.

Ook wordt u random onderzocht op abstinentie. De frequentie van het laboratoriumonderzoek neemt af over de jaren, maar kan zo nodig tijdelijk worden opgeschaald bij (risico op) terugval. De onderzoeken worden zoveel mogelijk afgestemd op de situatie van de deelnemer, zodat u minimaal wordt belemmerd in uw werk of persoonlijk leven.

Monitoringprogramma

Wilt u meer weten over het monitoringprogramma van ABS-zorgprofessionals? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op via het contactformulier of bel 0900-0168 (op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur; kosten € 0,01 per minuut).

Er zijn drie redenen om deel te nemen aan een monitoringprogramma van ABS-zorgprofessionals:

  1. Een grotere kans op persoonlijk herstel dan bij uitsluitend een reguliere behandeling
    Het programma is gebaseerd op de Physician Health Programs in Amerika en Canada. Deze initiatieven zijn effectief: 79% van de zorgprofessionals blijft na het volgen van een vijfjarig monitoringprogramma werken en heeft het middelengebruik ook daarna nog onder controle*. Deze positieve uitkomsten blijken ook uit een recente analyse van Pauline Geijen et al.
  2. Ondersteuning in het opbouwen van vertrouwen
    Het is voor zorgprofessionals die behandeld zijn voor een stoornis in middelengebruik of een gedragsverslaving vaak moeilijk om terug te keren naar de werkvloer. Met hun deelname aan het monitoringprogramma bewijzen zorgprofessionals aan zichzelf en aan hun collega’s en werkgever dat ze er alles aan doen om veilig te werken.
  3. Leren omgaan met risicofactoren
    Problematisch middelengebruik of verslaving houdt regelmatig verband met werkgerelateerde factoren, zoals een hoge werkdruk in combinatie met grote verantwoordelijkheden. Deze factoren zijn vaak inherent aan het werk van zorgprofessionals. Zorgprofessionals moeten dan ook op een andere manier leren omgaan met deze werk-gerelateerde factoren, om de kans op terugval te minimaliseren. En om bij terugval snelle, adequate hulp te krijgen. Het monitoringprogramma van ABS-zorgprofessionals ondersteunt hen hierbij.

Vóór de start van het monitoringprogramma maken de deelnemend arts en ABS-zorgprofessionals heldere afspraken. Het team van ABS-zorgprofessionals geeft uitleg over de inhoud van het programma en de voorwaarden voor deelname. De arts geeft inzicht in zijn situatie en geeft toestemming voor een uitgebreide laboratoriumanalyse.

Na een negatieve labuitslag bereidt ABS-zorgprofessionals de start van het monitoringprogramma met de zorgprofessional voor. ABS-zorgprofessionals en de zorgprofessional ondertekenen een overeenkomst met de gemaakte afspraken. Hiermee geeft de deelnemende zorgprofessional ook toestemming dat monitors en ABS-zorprofessional (medische) informatie kunnen uitwisselen. De casemanager brengt alle betrokkenen op de hoogte. Vervolgens kan de zorgprofessional starten met het monitoringprogramma.

Het monitorprogramma van ABS-zorgprofessionals wordt geleverd in het kader van een behandeling binnen de specialistische GGZ. Een verwijzing van de huisarts of bedrijfsarts is daarom vereist. De bijkomende laboratoriumkomsten zijn voor eigen rekening van de deelnemende arts.

* McLellan AT, Skipper GS, Campbell M, DuPont RL. Five year outcomes in a cohort study of physicians treated for substance use disorders in the United States. BMJ 2008;337:a2038 doi:10.1136/bmj.